verhaaltje
Tim Krokodil gaat naar de molen
Buurvrouw Wiep bakt altijd zelf haar brood.
Brood maak je van meel en water. Meel kun je kopen in de winkel, maar ook bij een molen.
“Wil je met me mee naar de molen?” vraagt buurvrouw Wiep.
Dat vindt Tim leuk!
Ze gaan met haar kleine autootje.
Tim past er bijna niet in. Zijn staart hangt uit het raam.
De molen is niet ver weg. Tim vindt hem prachtig Er zitten wel vier wieken aan!
De wind draait de wieken rond en rond en rond.
Zoefffffffffff hoor je, als er eentje voorbij komt.
Tim doet steeds een stapje dichterbij.
Dan draait hij zich om. “Mooie molen hè, ” roept Tim.
“Kijk uit!” roept buurvrouw Wiep, maar het is al te laat.
Tims staart blijft haken aan een wiek.
“Woeeeeeeeeeeeeeeee,” joelt Tim
“Ieeeeeeeeeeeeeeeeeehhh,” gilt buurvrouw Wiep
“Ooooooooooooooh,” roept de meneer van de molen.
Hij zet gauw de wieken stil.
Plof. Daar zit Tim weer op de grond.
“Wat een mooie draaimolen!” roept Tim blij, “Mag ik nog een keer?”
Buurvrouw Wiep is erg geschrokken, maar ze moet toch lachen.
“Gekke Tim, nee natuurlijk niet!” roept ze, “veel te gevaarlijk!”
Ze kopen snel meel en dan gaan ze weer naar huis.
Wat een avontuur!